Wim Lybaert in Cyprus

“Wat weet je over Cyprus?” Als Erik Van Looy me deze vraag zou stellen in de Slimste Mens ter Wereld, zou ik niet veel verder geraken dan: eiland, Middellandse Zee, een Grieks en een Turks deel en Kalimero, het enige Griekse woord dat ik ken. Ik ben benieuwd wat ik de komende dagen allemaal zal bijleren over Cyprus. Het vliegtuig landt op Paphos, een kleine luchthaven, waar ik zo uit het vliegtuig de tarmac op wandel naar het luchthavengebouw. Een half uurtje later zit ik al in mijn huurauto op weg naar Omodos, aan de linkerkant van de weg!
1. Omodos
Omodos is een schilderachtig dorpje dat in het Troödosgebergte ligt tussen de wijngaarden met het Timios Stravosklooster als bekendste bezienswaardigheid. Wanneer ik de steile, smalle straatjes naar boven wandel, passeer ik Stou Kir Yianni. Een restaurant waar de geur van gegrild vlees me tegemoet komt en live muziek me naar binnen lokt. Ik heb geluk, er is nog een tafeltje vrij voor de zondagse lunch en, het leukste van al, ik hoef niet te kiezen. Iedereen eet op zondag gewoon wat de pot schaft: Sunday Meat Mezze. Dat lijkt me een ideale kennismaking met de Cypriotische keuken. Ik bestel mijn eerste Keo, een lokale pils die wonderwel past bij de dips en het platbrood die op mijn tafel verschijnen. Even later volgt een village salade: een slaatje met tomaten, komkommer, rode ui, olijven en feta. Een Grieks slaatje dus, hoor ik je denken, wel hier noemen ze dat dus een Village Salad. Alle borden en kommetjes worden gezellig op mijn tafel gezet. Dan krijg ik een varkenshammetje voorgeschoteld dat zo mals is dat het van het been valt met geroosterde aardappelen en gegrilde paprika.
Wanneer de ober langs komt om wat lege borden af te ruimen, bedank ik hem voor de lekkere lunch. Hij kijkt me meewarig aan. “It’s not finished yet, mister!” Ik lach omdat ik denk dat hij een grapje maakt. Maar even later blijkt dat ik nog maar halfweg het mezze-menu zit! Ik krijg nog kip gevuld met spinazie en kaas voorgeschoteld, Griekse pasta met een stevige champignon-kaassaus, opgevulde wijnbladeren met gehakt, kruiden en rijst, een stevig bord fruit én sinaasappelcake met een bijpassende coulis als dessert. Ik rol bijna van tafel! Rondom mij zie ik iedereen zijn of haar bord volscheppen en ik zie niemand plooien. Ik vraag aan de ober wat het geheim is van de Cyprioten om die zondagse mezze zonder kleerscheuren door te komen. “Skip breakfast!” antwoordt hij lachend. “And dinner!” Ik ben heel benieuwd naar de mens achter deze hoeveelheden lekker Cypriotisch voedsel en wat blijkt? Het is er niet 1, maar het zijn er twee, een koppel: Margarita en haar man Yianni. Die twee koken alsof het voor hun eigen familie is.
Om mijn Griekse zondagse lunch wat te laten zakken, besluit ik om het Timios Stravosklooster te bezoeken. Aan de ingang hangen paarse kimono’s die vrouwen kunnen aantrekken om hun blote schouders te bedekken. Het mooie gebouw, gebouwd rond 1150, is niet meer in gebruik als klooster maar de kerk op de binnenplaats doet wel nog steeds dienst als parochiekerk.

2. Casale Panayiotis
Dan zet ik koers naar mijn hotel: Casale Panayiotis. De weg kronkelt zich verder door het Troödosgebergte, een nationaal park met bergflanken vol dennenbomen en prachtige vergezichten. In de winter blijft het hier zo’n 12 - 18°C, in de zomer halen ze vlot de 40°C. Voor mij zijn de lente en het najaar ideale momenten om wat zon bij te tanken in Cyprus. Hoewel Cyprus bekend staat als een zonnig land, kan je er ook skiën, hier aan het hoogste punt is een skipiste op de Mount Olympos, op 1952m. Dat moet een prachtig uitzicht zijn, denk ik en ik besluit om een ommetje te maken. Boven aan de top word ik tegengehouden door een man in uniform, ik mag niet verder. Ik zal het moeten stellen met een uitzicht op een radarstation van het Britse leger… Ik draai om en zet verder koers naar Kalopanayiotis.
Dit slaperige bergdorp werd nieuw leven ingeblazen door John Papadouris. Net zoals veel van zijn leeftijdgenoten, trok Mister Papadouris als jonge man weg uit zijn geboortedorp. Er was geen werk en hij trok naar Dubai om daar een lucratieve zaak uit de grond te stampen. Maar in tegenstelling tot veel van zijn leeftijdgenoten, vergat hij zijn geboortedorp niet. Hij keerde terug en besloot iets terug te doen voor Kalopanayiotis: “It was not my intention to start a business, it was to revive a village” zegt hij daarover. Hij kocht in het dorp 7 huizen op, renoveerde ze en bracht er 41 gastenkamers onder en daarvan krijg ik een ruime, gezellige kamer toegewezen. Casale Panayiotis telt, verspreid over het dorp, drie restaurants, een wijnmakerij, een spa en een gym. In het najaar van ’22 starten ze met de bouw van een zwembad, een investering die bij vele toeristen in de smaak zal vallen, want het kan warm zijn in Cyprus. Het personeel spreekt, net als de meeste Cyprioten, vloeiend Engels, een gevolg van het feit dat Cyprus tot 1960 een Britse kolonie was.
Omdat ik nog wat zondagse mezze moet verteerd krijgen, besluit ik een wandeling te maken. Het dorp is tegen de steile bergwand gebouwd, het is dus af en toe wat klimmen. Maar er werd een lift gebouwd die me voor een halve euro naar het bovenste deel van het dorp brengt. Van daar slenter ik terug naar beneden, ik passeer een terrasje en een verlaten overdekt pleintje met een fenomenaal uitzicht over de vallei, weelderig bloeiende bougainvillea’s en oleanders. Ik kom amper iemand tegen. Hier kom je voor de rust en de gezelligheid, of om te wandelen. Cyprus telt 250 kilometer wandelpaden! Langs de kant van de weg zie ik overal pijltjes waarop trails aangeduid staan, goed aangeduide en aangelegde wandelpaden die je langs de bergflanken leiden of de heerlijk koele bossen in.
3. Met Maria in de boomgaard
De volgende morgen wacht Maria mij op aan de receptie. Zij is geboren en getogen in Kalopanayiotis en vertelt honderduit over de rijke geschiedenis van haar dorp, over de kerk aan de overkant van de rivier met de prachtige 13e eeuwse fresco’s, over het hotel waar ze als nachtreceptioniste bijklust, over de natuur in Cyprus, het weer, haar dochter Alexandra… Deze spraakwaterval neemt me in haar autootje mee naar de boomgaard van Mister Papadouris.
We rijden het domein op en het eerste wat me opvalt is een prachtige, groene bus. Tja… ik heb iets met bussen ;-) Dit exemplaar was vroeger van Maria’s vader, hij werd prachtig gerestaureerd en wordt nu gebruikt om toeristen rond te rijden. Maar een generatie geleden deed hij dienst als schoolbus. Maria’s ogen fonkelen als ze vertelt hoe ze als klein meisje, trots als een pauw, vooraan naast haar papa zat, wanneer hij haar en haar vriendinnen enkele dorpen verder naar school bracht.
Maria geeft me een mandje als we aan onze wandeling door de boomgaard beginnen. Het puilt al snel uit met druiven, kiwi’s, granaatappels, pompelmoezen, walnoten, pruimen… die ik allemaal mee krijg naar mijn hotelkamer. Heerlijkheid toch als Moeder Natuur je voorziet van zo’n overdaad aan fruit!

4. De bijen van Bambos
Maria vertelt me dat ze al jaren vegetarisch eet, veel fruit, groenten, noten en… honing! Maar niet eender welke honing, ze zweert bij deze van een lokale imker: Charalambos Christodoulou, “Bambos” voor de vrienden. Bambos is voorzitter van de Nationale Imkervereniging van Cyprus en houdt 400 bijenkorven, verspreid over de hele regio. Hij wacht ons op bij enkele van zijn korven voor een passionele uitleg over bijen en honing. Hij is, naast imker, ook verzekeringsagent en houdt van de afwisseling tussen de twee. Voor de ene job is hij onder de mensen, op een bureau, achter een computer. Als imker is hij alleen met zijn bijen in de natuur. Hij vertelt ook het verhaal dat veel jonge mensen wegtrekken uit de dorpen en dat de kennis van honing maken dreigt te verdwijnen. De Cypriotische overheid moedigt jongeren aan om imker te worden, ze geven subsidies en organiseren workshops. Als ik vraag of hij opvolging heeft, begint Bambos te lachen… Hij heeft 4 kinderen en ze zijn allemaal… allergisch aan bijen! Maar hij richt al zijn hoop nu op zijn 8 kleinkinderen.
En dan is het tijd om te proeven! Bambos neemt me mee naar zijn werkplaats, naar een inox container vol honing en zet het kraantje open… De heerlijke, zoete honing stroomt eruit. Ik proef de wilde kruiden en bloemen die ik overal rondom mij gezien heb de afgelopen dagen in Cyprus. Op het etiket lees ik “The Gods of antiquity were fed with the honey of the wonderful bees of the Cypriot Olympus”. Ik wandel blij met mijn potje godenspijs naar buiten en ik voel me toch een klein beetje een halfgod ;-)

5. De wijnen van Cyprus
In tegenstelling tot Frankrijk of Italië, staat Cyprus niet meteen bekend als droombestemming voor wijnliefhebbers. Toch is de wijnbouw hier een van de oudste ter wereld. De Cypriotische wijnbouw gaat terug tot de oude Egyptische, Griekse en Romeinse tijd en is altijd erg belangrijk geweest voor het economische leven. Zo staat op oude munten die teruggevonden zijn in Paphos bijvoorbeeld een wijnrank afgebeeld. Het bewijs dat wijn een belangrijke bron van inkomsten was op het eiland. Ook zijn er in Paphos mozaïekvloeren gevonden van Dionysos, de god van de wijn. Meer heb ik niet nodig om mijn aandacht te wekken.
Op mijn weg door het Troödosgebergte zag ik op de flanken inderdaad wijngaarden, maar ik heb nog maar weinig of geen Cypriotische wijn geproefd in mijn leven. Daar brengt Marius, de sommelier van Casale Panayiotis, graag verandering in! Tijdens een wijnproeverij laat hij me proeven van Cypriotische wijnen: witte, rode en rosé. Vergeet Cabernet Sauvignon, Merlot of Shiraz, de druivenrassen hier hebben klinkende namen als Xynisteri, Spourtiko of Maratheftiko.
Als afsluiter schenkt Marius me een glas Commandaria uit, een zoete wijn die wat weg heeft van Madeira of Porto. De kruisvaarders dronken deze wijn al en het zou de oudste wijn ter wereld zijn. Hij werd voor het eerst geschonken op het trouwfeest van Richard Leeuwenhart. “Voor u, mijn commandante” zei de maker toen hij de wijn uitschonk. De naam Commandaria was geboren.

6. Bergkloosters en -kerken
Als ik ergens een mooie kerk of een klooster passeer, moet ik er binnen, dat is een kleine afwijking van mij. En hier kan ik mijn hartje ophalen: de Grieks-Orthodoxe kleine kerken en kloosters liggen kriskras verspreid in de bossen. In 1985 werden tien van deze prachtige kapellen, kerken of kloosters uit het Troödosgebergte toegevoegd aan de UNESCO Werelderfgoedlijst. Ik start in Kalopayanotis, recht tegenover hotel Casale Panayiotis, met een bezoek aan het Agios Ioannis Lampadistis klooster. Dit complex, gebouwd in de 11e eeuw, zijn eigenlijk drie kerken in één. Als ik er ben, wordt alles in gereedheid gebracht voor het naamfeest van Saint John oftewel Agios Ioannis. Het is een gezellige drukte, er staan eetkraampjes langs de toegangsweg en gelovigen wandelen de kerk in en uit. Aan de ingang van de kerk worden kaarsen gebrand en binnen passeert iedereen biddend en stoppen ze voor de verschillende iconen achter glas, die ze allemaal kussen. Sinds corona een tafereel dat ik lang niet meer gezien heb.
Ik rij door naar de kerk van Panagia Tou Moutoulla. Deze kerk heeft, net als de andere, dat typische houten gebinte - het bos was vlakbij natuurlijk - en is opgetrokken uit lokale steen. Deze kerk werd gebouwd in 1280 in opdracht van Ioannis Moutoullas en zijn vrouw Irene. Binnen kan je hen op de muur bewonderen met een model van de kerk in hun handen. De fresco’s in deze kerken zijn uit de Byzanthijnse periode. Een groot hoofd in vergelijking met hun lichaam, de lichamen zijn niet in proportie, de ogen staan wijd open met grote pupillen. Er zit weinig of geen beweging of emotie in en toch raakt het me.
Daarna stop ik nog bij de kerk van Archangelos Michael uit de 15e eeuw. Het is heerlijk koel in de kerk, nog een argument waarom het echt de moeite is om er binnen te gaan ;-). Hier is een indrukwekkende fresco van Aartsengel Michael op de muur geschilderd, op een rode achtergrond, in ware Kruisvaardersstijl. Op de rijkelijk versierde muren herken ik verhalen uit het Oude en Nieuwe Testament.
Mijn auto slingert verder tot aan het Kykkosklooster, het bekendste en rijkste klooster van het hele eiland, op 1318 meter hoogte. Dit klooster is amper 200 jaar geleden gebouwd, maar de kloostergemeenschap werd al gesticht in de 11e eeuw. Toen kreeg het van de toenmalige keizer een waardevol icoon dat door apostel Lucas zou geschilderd zijn. Jammer genoeg kan je dat niet bewonderen, dat wordt achter slot en grendel bewaard. Maar voor de rest spat de rijkdom hier in het Kykkosklooster letterlijk en figuurlijk van de muren. Naast een gigantische collectie iconen, de vele mozaïeken die de wanden en plafonds versieren in felle, gouden kleuren, de marmeren vloeren, een Byzanthijns Museum, de graftombe van de eerste president van Cyprus… Jammer genoeg mag ik geen foto’s nemen…

7. Minthis Hotel
Mijn volgende verblijf is iets totaal anders dan Casale Panayiotis: het Minthis Hotel & Suites in Paphos. Het resort is vlakbij een 18 holes golfbaan gebouwd, splinternieuw en ligt op een domein van 5 vierkante kilometer. Met 1,1 miljoen olijfbomen en 334 vogelsoorten op hun grondgebied heb je al wel door dat het oog ook wat wil op deze indrukwekkend locatie. Ik krijg een ruime suite met twee slaap- en badkamers en een adembenemend uitzicht. Er is een restaurant, een infinity buitenzwembad, een fitnesscentrum, wandel- en fietspaden, een enorme spa met verschillende sauna’s, binnenzwembad, stoombad, dompelbad, alle soorten behandelingen of massages en… een golfbaan natuurlijk!
Nadat ik geïnstalleerd ben, wacht David me op voor een golfinitiatie. Het is 25 jaar geleden dat ik me de laatste keer op een golfbaan waagde en ik ben benieuwd of ik deze sport nog in de vingers heb. David, een Brit die al 15 jaar in Cyprus woont is een geduldige leraar die heel veel praktische tips geeft en bij mijn derde afslag wordt de Tiger Woods in mij wakker en sla ik de bal 170 meter ver!
8. Akamas schiereiland
Vandaag test ik de grenzen van mijn kleine Kia bij het verkennen van het schiereiland Akamas, want de wegen daar zijn eerder… onbestaande. Alhoewel ze me bij de verhuurfirma op het hart drukten dat mijn auto niet verzekerd is voor zo’n offroad stukken, waag ik het er toch op… Tip van de dag: als je van plan bent om deze uitstap te doen met je huurauto, zou ik een iets stevigere motor voorzien en misschien zelfs een 4x4. Of je kan in de buurt ook overal 4x4 buggy’s huren voor deze uitstap.
In het noordelijke deel van het schiereiland rij ik via Polis naar Latsi beach. Deze kant van het schiereiland is toeristisch en druk en heeft overal keienstranden. Ik stop aan de Psaropoulos Beach Tavern voor een lunch die recht uit de zee in mijn bord springt. Daarna ben ik klaar voor de rust en stilte aan de zuidelijke kant. Ik twijfel om een plons te nemen in de Baden van Aphrodite. Volgens de legende kan je je jeugd verlengen en je schoonheid behouden door in deze wateren te zwemmen. Maar het is er druk en ik beslis om verder door te rijden naar Lara Beach.
Lara Beach is een van de zeldzame zandstranden in de buurt. De laatste 7 kilometer is er geen weg meer en rijd ik over een hobbelige grintweg vol bulten en stenen. Maar geloof me, het is echt de moeite waard! Ik parkeer mijn auto aan de ingang en wandel het strand op. Dit beschermd gebied lijkt wel een kleine oase met overal schildpaddennesten. De vrouwtjes graven een kuil op het strand om hun eieren in te deponeren. In juni - juli verzamelen vrijwilligers deze schildpaddeneieren om ze te beschermen tegen honden, vossen en andere nieuwsgierige roofdieren. Na het uitkomen trekken de jonge zeeschildpadjes meteen naar het water, dat moet een schattig zijn. Ik waggel ook naar het water en duik in de heerlijk warme Middellandse Zee.
Nadat ik me op mijn handdoek heb laten opdragen voelt mijn huid trekkerig aan en is mijn haar droog van het zoute water. Het perfecte vakantiegevoel wat mij betreft. De zon gaat hier sneller onder dan bij ons, omdat we een stuk dichter bij de evenaar zitten. Ik realiseer me dat ik die hele weg nog terug moet en dat dat net iets makkelijker zal gaan als het nog licht is. Halverwege de weg terug passeer ik een bord: Lara Beach Restaurant. De zon begint stilletjes onder te gaan, maar volgens mijn berekeningen heb ik nog voldoende tijd voor een verfrissende tussenstop. Ik parkeer mijn stoffige Kia op de stoffige parking en wandel langs een ronkende generator het houten terras op. Wat. Een. Uitzicht! Hier zie ik de zon in de zee wegzakken met de lekkerste gin tonic die me op dat moment kon voorgeschoteld worden. Santé!

9. De katten van Cyprus
Als je in Cyprus rondwandelt zal het je opvallen hoeveel katten er rondlopen. Volgens de legende bracht keizerin Helena van Constantinopel deze dieren mee uit Egypte toen ze hier voor het eerst voet aan land zette. Ze had gehoord dat er ontzettend veel slangen leefden op Cyprus en de katten bracht ze mee om dat slangenprobleem op te lossen.
Vandaar dus dat je overal poezen ziet. Cyprioten laten die beesten gewoon gedijen, ze geloven niet in de sterilisatie van katten vertelt Dawn van het Lara Cat Pension me. Ze vangt verwaarloosde en gekwetste katten op en biedt gedumpte kittens een warme thuis. 800 (!) heeft ze er rondlopen en ze hebben allemaal een naam. Ik steek wat geld in haar collectebus en in ruil krijg ik een kalender met foto’s van… Inderdaad, katten. Dawn probeert me nog warm te maken om een poes te adopteren. Je kan alles online in orde brengen! Je kiest een kat en drie weken later wordt die - voorzien van alle vaccinaties - aan je deur afgeleverd. Ik denk aan mijn tienerdochter die wat blij zou zijn met een nieuw kitten in huis. Maar ik denk ook aan mijn vrouw… Ik vertrek dus zonder ;-)

10. Archeologische site van Kato Paphos
Na de kattenstop zet ik koers naar de archeologische site: Kato Pafos Archeological Park. Er is een grote parking aan de ingang en ik wandel naar binnen tussen de opgravingen van villa’s uit de tijd van de oude Grieken tot de middeleeuwen. De drie regels van immobiliën waren toen al dezelfde als nu: locatie, locatie en locatie. Deze plek is indrukwekkend, ik beeld me in dat ik hier twee millennia geleden, een villaatje had met dit zeezicht. Onbetaalbaar!
Ik wandel hier gewoon tussen de stukken van een Korinthische of Ionische zuil, fragmenten van mozaïeken en verdwaalde bogen. Archeologen zijn nog volop bezig met hun opgravingswerk, want deze site is pas in de jaren 1970 ontdekt. Een plaatselijke boer stootte tijdens het werken op zijn veld op een mozaïek uit de derde eeuw. Ik passeer het Romeinse Odeon, gebouwd van kalksteen en uit de 2e eeuw. Dit wordt nog altijd voor concerten en theatervoorstellingen gebruikt. Het park is een open vlakte waardoor je een goed overzicht hebt, maar het is daardoor ook ontzettend warm. Mijn tong plakt tegen mijn verhemelte en ik beslis om te vertrekken. In het naar binnen komen is mijn oog namelijk op een schaduwrijk terras gevallen onder een grote, mooie boom. Ik wandel de toegangspoort uit en zet meteen koers naar rechts, het is geen fata morgana, het is de Kings en daar hebben ze heerlijke frisse Keo. En dat smaakt bij dit warme weer!

11. Ouzeri Restaurant (Almyra Hotel) aan de zee
Voor mijn laatste maaltijd op Cypriotische bodem zoek ik een gezellig terras met zicht op zee. Net als op alle toeristische plekken, heb je ook in Paphos verschillende tourist traps. Maar ik stoot uiteindelijk op Ouziri Restaurant en dat is helemaal zoals ik het in mijn hoofd had. Een terras onder de uitbundig bloeiende bougainvillea: open, deels overdekt en de rest met vrolijke parasols om de klanten de broodnodige schaduw te bieden. Ook hier weer vriendelijk personeel dat enthousiast een lokale, frisse witte wijn van de Xynisteri- druif voor mij ontkurkt. Ik laat me de dips, slaatjes en mezze welgevallen. De cirkel is rond: van mezze tot mezze.
